Reactie FIDIN op onderzoek PAN Nederland
Diergeneesmiddelen in haar
Pesticide Action Network (PAN) Nederland stuurde op 30 maart 2021 een oproep aan dierenartsenpraktijken in Nederland om per direct bepaalde antiparasitica (diergeneesmiddelen tegen parasieten zoals vlooien, teken en luizen) niet meer voor te schrijven voor de behandeling van honden en katten. De oproep is gebaseerd op een onderzoek waarin bestrijdingsmiddelen tegen parasieten werden gevonden in menselijk haar.
Als brancheorganisatie voor diergeneesmiddelenbedrijven in Nederland heeft FIDIN kennis genomen van de brief en het onderzoek. De leden van FIDIN brengen verschillende diergeneesmiddelen op de Nederlandse markt. Daarbij zetten zij zich dagelijks in voor de gezondheid van mens en dier.
Voor zowel volks- als diergezondheid is het van belang dat huisdieren toegang hebben tot goed werkende diergeneesmiddelen die ongewenste parasieten bestrijden. Naast aantasting van het dierenwelzijn (irritatie en huidklachten) en menselijk ongemak (vlooienuitbraak in huis) kunnen bepaalde parasieten ziekteverwekkers met zich meedragen die kunnen worden overgedragen op mens en dier (de ziekte van Lyme wordt overgedragen door teken). Door het juist toepassen van diergeneesmiddelen kan veel van dit leed worden voorkomen.
Volgens PAN wordt bij de toelating van antiparasitica geen rekening gehouden met de schadelijke effecten voor mens en milieu. PAN pleit voor een verbod van deze middelen en het gebruik van alternatieven. Voor de bestrijding van parasieten (en genoemde ernstige aandoeningen) zijn echter geen wetenschappelijk bewezen alternatieven beschikbaar.
Diergeneesmiddelenbedrijven zetten zich in voor een veilige ontwikkeling en productie van diergeneesmiddelen. Dit is een continu proces, waarbij nieuwe inzichten worden meegenomen bij de beoordeling van nieuwe en bestaande diergeneesmiddelen. In veiligheidsstudies worden de mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu onderzocht om vast te stellen dat het diergeneesmiddel veilig kan worden toegepast door de eigenaar. Zo moeten ook vlooien- en tekenmiddelen die zeer lage concentraties fipronil, permethrin en imidacloprid bevatten aan zeer strenge veiligheids- en kwaliteitseisen voldoen voordat ze door de autoriteiten worden goedgekeurd voor commercieel gebruik. Er wordt dus wel degelijk rekening gehouden met de veiligheid voor mens en dier wanneer diergeneesmiddelen tegen parasieten worden beoordeeld. Dit is inclusief een milieurisicobeoordeling waarin alle potentiële risico’s voor het milieu in detail worden beschreven. Daarvoor geldt dat voor individueel toegepaste diergeneesmiddelen, een uitgebreide milieustudie niet nodig is.
Als onafhankelijke toelatingsautoriteit beoordeelt het aCBG (Agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen) vervolgens of een middel, op basis van de studies en wetenschappelijke onderbouwing, veilig en effectief wordt geacht. Voor diergeneesmiddelen die niet aan de eisen van deze beoordeling voldoen, wordt geen vergunning verleend.
FIDIN heeft vertrouwen in dit beoordelingsproces, waarbij een zorgvuldige afweging wordt gemaakt in het belang van diergezondheid, volksgezondheid en milieu. Het feit dat bepaalde bestrijdingsmiddelen in menselijk haar zijn aangetroffen, zegt niet dat het beoordelingsproces ondeugdelijk zou zijn. FIDIN heeft oog voor mogelijke effecten van diergeneesmiddelen in het milieu en werkt samen met de overheid en onderzoeksinstituten hoe eventuele effecten zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen.